Toekomst kinderopvang in nieuw kabinet

Martin van der Linden
4 min readApr 2, 2021

Op 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang van kracht geworden waarmee de gemeentelijke regelingen op dit terrein zijn vervangen door één landelijke regeling. Met de inwerkingtreding van de wet is de marktwerking in de kinderopvang vergroot, met name doordat er een verschuiving is opgetreden van aanbodfinanciering gericht op de kinderopvangorganisaties, naar vraagfinanciering gericht op de ouders. Ouders kiezen nu zelf voor een kinderopvangorganisatie en hebben een wettelijke aanspraak op de tegemoetkoming in de kosten hiervan. Verder is er met de inwerkingtreding van de wet ook een grote hoeveelheid vaak gedetailleerde regels vervangen of geschrapt. Het betreft dan tijdelijke fiscale regelingen en gedetailleerde kwaliteitseisen.

De wetgever beoogt met de Wet kinderopvang zowel ouders als kinderopvangorganisaties te prikkelen, zodanig dat zij ‘betere’ keuzes maken. Voor de kinderopvangorganisaties betekent de wetswijziging dat zij volledig blootstaan aan marktwerking: subsidiestromen vanuit de overheid zijn weggevallen en kinderopvangorganisaties dienen nu met elkaar én met alternatieven buiten de sector te concurreren om voldoende kinderen — oftewel ouders — aan zich te binden.

Nu, 15 jaar later, staat de marktwerking onder druk. Private Equity heeft haar intrede gedaan in de kinderopvang. De toeslagenaffaire laat diepe sporen achter in de maatschappij. De discussie over gratis kinderopvang barst los.

In de komende verkiezingen wordt er door partijen in meer of mindere mate aandacht aan kinderopvang besteed. De tendens neigt naar een aantal dagen per week gratis opvang, afschaffen van kinderopvangtoeslag met daaraan gekoppeld diverse oplossingsrichtingen, tot zelfs het invoeren van het onderwijsmodel in de kinderopvang.

Toen ik dit las, sloeg de schrik mij om het hart. Het Nederlands onderwijsmodel is dramatisch en onbeheersbaar. Scholen, ondergebracht in stichtingen, zijn een compleet oncontroleerbare en geldverslindende instituten geworden. Stichtingsbesturen zijn volkomen onaantastbaar en kunnen slechts na een aantal jaren misbeleid worden aangepakt. Wethouders die onderwijs in de portefeuille hebben staan veelal machteloos.

Als er zaken niet goed gaan, zoals bijvoorbeeld het lerarentekort, dan weet het onderwijs haar stem te laten horen. Luid en duidelijk. De oplossing: er moet geld bij! Waarom? Sinds een aantal jaren houd ik de jaarcijfers van het primair onderwijs bij. Deze worden in september ieder jaar op stichtingsniveau gepubliceerd door DUO. Bijzonder goed gespecificeerd. Ik toon u in de tabel een aantal kerncijfers.

U ziet dat de jaarlijkse bijdragen van het rijk ieder jaar verder oplopen. Het resultaat is op 1 uitzondering na positief. Het resultaat wordt niet geïnvesteerd maar gespaard, u ziet dan ook kortlopende effecten en een stijgend saldo liquide middelen. Deze liquide middelen dekkend voor een klein deel de voorzieningen, maar een aanzienlijk deel is vrij besteedbaar (werkkapitaal). Hoewel ik hier al jaren vragen over stel aan het ministerie van onderwijs etc., wordt dit pas begin dit jaar in een rapport van de onderwijsinspectie gesignaleerd. Schokkend!

Voor de linkse school is geld verdienen een vies woord. Ik persoonlijk denk dat marktwerking en concurrentie kwaliteit bevorderend werkt. Ik ben zelf dan ook een groot voorstander van marktwerking in het onderwijs. Dit stopt hopelijk het kwalitatief steeds verder afglijdend primair onderwijs in ons land.

Zoals Waterland participaties in de hoorzitting rondom Kidsfoundation en Partout reeds opmerkte, komt hun resultaat eerst bij de verkoop van het belang. Beide organisaties hebben hun kwaliteit prima op orde en investeren hier ook in.

Investeren in de kinderopvang doe je niet door de marktwerking uit het model te halen. Dat doe je door het te stimuleren (subsidies) of te verplichten. Stel bijvoorbeeld dat 60% van de behaalde winst aantoonbaar in de locaties dient te worden geïnvesteerd. Dit is concreet en controleerbaar en laat ruimte voor ondernemerschap.

Ik ben een voorstander van het bereikbaar maken van kinderopvang voor iedereen. Ook voor kinderen van ouders die daar nu niet voor in aanmerking komen. Zie hiervoor bijvoorbeeld ook mijn vorige column. Door te investeren in het voor- en vroegschoolse educatietraject, worden achterstanden vroeg voorkomen. Doe dit dan wel serieus. Dus zorg ervoor dat de kinderopvang goed talig aanbod kan leveren. Ik zou er zelfs voor pleiten om groep 1 en 2 van de basisscholen weer onder te brengen bij de kinderopvang. Het 4- en 5-jarigen langdurig in schoolbankjes laten zitten om te ‘leren’ is discutabel. Verder ben ik van mening dat de pedagogische kwaliteiten van onze beroepskrachten in de kinderopvang superieur zijn aan het pedagogisch niveau op de basisschool.

Ik ben benieuwd wat de invloed van een volgend kabinet wordt op de kinderopvang. Het zal een kwestie van geduld zijn, de formatie zal wel enige tijd in beslagnemen als ik de laatste peilingen zie. Wat ik oprecht hoop is dat er op een serieuze manier met de kinderopvang wordt omgegaan. Als ik de besluitvorming in de huidige corona-crisis zie, dan sneeuwt de kinderopvang compleet onder. De overheid, maar ook de media spreken alleen maar over het onderwijs, de leraren, maar heeft iemand het over de risico’s en zorgen over de beroepskrachten in de kinderdagverblijven? Ik heb het niet gezien…

--

--