Tandarts in het kinderdagverblijf

Martin van der Linden
4 min readApr 2, 2021

Ik zit vanmorgen alweer vroeg achter mijn bureau. Een bureau verder bereidt mijn collega zich voor op een aantal online pedagogische coachingssessies die zij later op de ochtend heeft. Ik hoor op de achtergrond de lieve peuterstemmetjes die, aangemoedigd door een betrokken beroepskracht, een verhaal vertellen over een nieuwe kamer die zij hebben gekregen en andere dingen die een peuter kunnen bezighouden.

Plots realiseer ik mij weer hevig en duidelijk een volkomen natuurlijk tafereel te beluisteren. Ik ben dat niet meer gewend. Waarom?

De afgelopen maanden hebben mijn collega en ik mij intensief beziggehouden met het voorkomen van een dreigende sluiting van een kinderdagverblijf in een van de armste delen van Amsterdam. De kinderen die wij hier dagelijks ontmoeten praten niet, of niet Nederlands, of hooguit enkele woorden. Ik was eerder deze week enorm blij toen ik een van de oudste peuters onverwacht tijdens een spelletje verstoppertje tot 20 hoorde tellen. Het gezellige gekeuvel dat ik hoor terwijl ik deze column type, heb ik echter nog nooit gehoord.

Toen wij begonnen aan de klus werd al snel duidelijk dat in armere delen van het land, verantwoorde kinderopvang niet eenvoudig is te realiseren. Het is vechten tegen de omstandigheden, met een slecht budget. Als uurtarief wordt het maximum door de overheid vastgestelde tarief gebruikt, veel ouders kunnen echter alsnog de 4% eigen bijdrage die resteert niet ophoesten. De gemeente Amsterdam biedt een mogelijkheid die vergoed te krijgen, maar als je geen Nederlands spreekt en je te pletter werkt voor je levensonderhoud, dan ontgaat deze oplossing je.

Ten behoeve van de intensieve begeleiding van de kinderen zou het wenselijk zijn om extra beroepskrachten en groepshulpen in te zetten, dit kan echter niet uit het budget komen. Wij zouden het pand willen renoveren, warmer en aantrekkelijker maken, maar een budget ervoor is lastig te vinden. De kozijnen in het pand zijn verrot, het dubbelglas lek, de ventilatie defect. De verhuurder telt echter zijn miljoenenwinsten en vermeldt trots in haar jaarverslag 46% van haar huur aan onderhoud en verduurzaming te besteden. Alleen niet hier, hier is sinds de bouw 35 jaar geleden geen benodigd onderhoud meer gepleegd.

VVE is de oplossing hoor ik u denken. Dat klinkt ook goed, maar organisaties met een klein budget en buiten de normen vallende opvang, krijgen al snel een ‘code rood’ en raken de VVE status kwijt. De gemeente wenst alleen goede en zeer goede kinderopvang binnen haar stadsgrenzen, dus de toezichthouder zit de organisatie op de hielen. U leest het al, een vicieuze cirkel.

Werk zat aan de winkel dus. Het aanscherpen van de pedagogische praktijk, door een streng dagritme proberen de kinderen zoveel mogelijk in een strak ritme te krijgen, waardoor zij rustiger worden en gaan communiceren door te praten in plaats van te slaan. Het hele dagritme is gebaseerd op continue ‘talig’ aanbod.

Toch proberen de middelen te vinden om middels quick fixes de omgeving verantwoord te krijgen. Ellenlange gesprekken en brieven richting de corporatie om ervoor te zorgen dat er groot onderhoud plaatsvindt. Overleg met gemeente en toezichthouder, om te laten zien dat de locatie sprongen voorwaarts maakt.

Maar ook het regelen van een schooltandarts, die tweemaal per jaar haar tenten hier gaat opslaan om te zorgen voor vroegtijdig goed onderhoud aan de gebitjes. Banden aanhalen met orthopedagogische specialisten die vroegtijdig gedragsafwijkingen proberen te duiden. Het regelen van gezonde voeding. Had ik al verteld dat wij geen fruit ’s morgens aanbieden maar een broodmaaltijd, zodat ieder kind in ieder geval ontbeten heeft?

Inmiddels leggen wij ook contact met Belastingdienst en schuldhulpverlening, zodat laagdrempelig en vroegtijdig problemen in de financiën kunnen worden getackeld. Ook gaan wij bezig met het organiseren van Nederlandse les voor de ouders, zodat zij hun kinderen kunnen ondersteunen in het machtig worden van de Nederlandse taal.

Alles gericht om ervoor te zorgen dat de kinderen zonder achterstand op de basisschool terecht komen. Onze gedachten gaan uit naar het opzetten van een stichting, zodat er een ‘kinderopvangbeurs’ aan ouders kan worden aangeboden, en er budget komt voor intensievere ondersteuning op de groepen. Dan kunnen wij extra zeer ervaren beroepskrachten aannemen, die hun vaardigheden kunnen aanwenden om ondersteuning te bieden.

Aan het eind van de dag start ik mijn auto en rij richting huis. Ik rij het straatje uit en sla rechtsaf. Links zie ik ‘de badkamer’ het grote kantoor van de ABN Amro dat voor vele miljoenen verduurzaamd wordt om het hoofdkantoor te gaan huisvesten. Ik rij over de kruizing en zie links en rechts naast mij de gebouwen van de ING. Als ik met de weg naar rechts buig zie ik links voor mij de ING campus, het nieuwe hoofdkantoor. Binnen 100 meter ben ik van het gemiddelde jaarinkomen van 15.000 euro terechtgekomen in de wereld waar dagelijks miljarden in omgaan.

Bizar.

(Deze column is eerder gepubliceerd in de BBMP)

--

--