Geef ouders een onderwijsbudget

Martin van der Linden
3 min readMay 6, 2021

Het rapport ‘De Staat van het Onderwijs 2021’ klapt in mijn mailbox. Ik lees en schrik me rot: 73 procent van de leerlingen in het basisonderwijs haalt het fundamentele niveau bij schrijven, slechts 28 procent het streefniveau. Voor rekenen zijn deze cijfers respectievelijk 82 procent en 33 procent.

Deze cijfers zijn dramatisch: een kwart van de leerlingen die van de basisschool komt, kan niet (voldoende) lezen en schrijven. En 25 procent van de 15-jarigen zijn niet (meer) in staat tot goed lezen en schrijven. Ze halen leesvaardigheidsniveau 2 niet. Nederland doet het zo slechter dan OESO- en de andere EU-landen, leert PISA-onderzoek.

Dit staat in schril contrast met de maatschappelijke opgave voor het onderwijs: ‘Elke leer- ling en student verlaat het onderwijs geletterd en gecij- ferd.’ De onderwijsinspectie luidt dan ook de noodklok en dringt aan op een ‘renovatie’ van het onderwijs. Het bestel moet op de schop, en wel nu. Vorige maand was ik kritisch over de suggestie om de kinder- opvang om te vormen naar het model van het basisonderwijs. Maar wat als wij het basisonderwijs nu eens omvormen naar het model van de kinderopvang?

Maandelijkse factuur

Scholen ontvangen momenteel een bevoorschotting per ingeschreven leerling. Daarvoor dienen zij passend onderwijs aan te bieden. Deze bevoorschotting is met name bij grotere schoolstichtingen afdoende en wordt opgespaard. Dat leidt tot de berg van liquide middelen waarover ik vorige keer berichtte. Laten we die bevoorschotting schrappen. Laten wij ouders met kinderen een maandelijks budget ver- strekken. Dat kan via het SVB of DUO. Dit budget kan worden benut om de kinderopvang, de basisschool en de buitenschool- se opvang mee te bekostigen. Net als de kinderopvang stuurt de basisschool maandelijks een factuur naar de ouders, die deze voldoen.

De scholen kunnen zelf hun tarief bepalen. Er is een vast- gesteld tarief waarop het budget van de ouders is gebaseerd. Scholen worden op gelijke manier als de kinderopvang beoordeeld door de toezichthouder (in dit geval de onderwijsinspectie). De rapporten worden ook openbaar gepubliceerd en er treedt direct handhaving van de verantwoordelijke gemeente op als de kwaliteit beneden de maat is.

Aantoonbaar investeren

De winst die een schoolstichting maakt mag niet worden uitgekeerd, maar ook niet volledig worden gespaard. Er dient aantoonbaar te worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs. Indien een school of schoolstichting verlieslijdend is, wordt zij onder toezicht geplaatst. En bij herhalingen kan zij fuseren met een andere stichting of worden opgeheven.

Investeren kan bijvoorbeeld in het updaten van het onderwijsaanbod. Want ook op dat gebied loopt het basisonderwijs ver achter. Kortom, investeer in het leren coderen, in nieuwe vaardigheden.

De klant centraal

Helaas wordt de ouder door veel leraren gezien als een lastig aanhangsel van het kind. De ouder is alleen handig voor het opknappen van lastige klusjes. De kinderopvang kenmerkt zich daarentegen door haar ondernemende houders. De klant is koning en de houder staat daarmee midden in de samenleving. Het bestaansrecht van een vestiging of organisatie wordt in de kinderopvang voor een groot deel bepaald door het aansluiten op de behoeftes van de klant. Meer nog: het luisteren naar de klant. Echt luisteren, zodat de behoeftes duidelijk worden en daarop anticiperen. Voorbeelden hiervan zijn openingstijden, eventuele ontzorging van ouders, et cetera. Als scholen beter samenwerken met kinderopvang en daarvan leren (in plaats van erop neer te zien), wordt een school klantgerichter en centraler in de buurt, met alle voordelen van dien. Dan kunnen we de gepresenteerde dramatische cijfers van de onderwijsinspectie ombuigen.

Economische ramp

Nederland wil graag technische innovaties, start-ups, nieuwe unicorns kweken (bedrijven met een waarde van meer dan één miljard). Maar als wij niets doen aan de kwaliteit van ons onderwijs, vanaf de kinderopvang, dan is dit slechts een kortetermijnvisie. Dan loopt de kwaliteit van de nieuwe generaties zo terug, dat nieuwe innovaties veel sporadischer zullen voorkomen.

Dat is een economische ramp. Nederland manoeuvreert zich zo in een afhankelijke situatie, waarbij de nationale kampioenen uiteindelijk zullen worden opgeslokt door buitenlandse concerns en verdwijnen, bij gebrek aan voldoende gekwalificeerd personeel.

De aard van de werkzaamheden die wij in deze 21e-eeuw uitvoeren zal zeker veranderen. Deze veranderingen zijn geen stap terug, maar dienen een stap voorwaarts te zijn. Voor de huidige generatie betekent dit omscholing, en wij hebben nú de kans om deze en aankomen- de generaties voor te bereiden op deze ontwikkeling. Een interessant boek hierover, dat ik van harte kan aanbevelen, is ’21 lessen voor de 21e-eeuw’ van Yuval Noah Harari.

Ondertussen maak ik mij grote zorgen.

--

--